|
Beschrijving Bruggenhoofd Gent.
De bouw van Bruggenhoofd Gent als onderdeel van de Belgische fortificatiepolitiek.
De Bouw van Bruggenhoofd Gent is maar een klein onderdeel van de ganse fortificatiepolitiek die plaats had over het ganse Belgische grondgebied. U krijgt hier een chronologisch overzicht hoe deze fortificatie verliep voor Belgie vanaf eind jaren '20 tot de hel losbarstte in mei 1940.
Detailbeschrijving van de Belgische Luchtmacht voor mei 1940.
|
De Belgische luchtmacht
De Belgische luchtmacht (BAF = Belgian Air Force), werd opgericht in 1909 en was één van de eerste militaire luchtmachten ter wereld. België was op dat gebied zeker een pionier in WO I.
Tussen de twee oorlogen vloog de Belgische luchtmacht vooral met Franse Breguet toestellen. Er werden enkele inspanningen gedaan om de eigen luchtmacht uit te breiden met eigen geproduceerde vliegtuigen zoals Stampe-Vertongen en Renard toestellen.
De Belgische luchtmacht omvatte bij aanvang van de 18-daagse veldtocht een 230 vliegwaardige vliegtuigen. 170 Hiervan waren tweedekkers en nauwelijks opgewassen tegen de betere Duitse Luftwaffe.
Hieronder een overzicht, wat nadere uitleg en foto's bij elk van de toen in gebruikt zijnde types van vliegtuigen.
De Fairey-Fox
Vooreerst wens ik zeker al op voorhand op te merken dat de aantallen en types die in bestaande bronnen over de verschillende Fairey dubbeldektoestellen terug te vinden zijn, elkaar soms sterk tegenspreken. Niet alleen in aantallen maar ook als het gaat over de verschillende geproduceerde types. Hierdoor zal onderstaande info zeker fouten en misinterpretaties bevatten. Mocht u opmerkingen of onjuistheden terugvinden, laat het mij gerust weten.
De Fairey Fox was een Britse lichte bommenwerper en aanvalsvliegtuig uit de jaren '20 en '30. Het prototype van dit type vliegtuig werd gebouwd in 1925. Het waren allen 2-zits tweedekkers.
12 Fairey Fox II vliegtuigen werden voor de Belgische luchtmacht gebouwd in Groot Brittannië. Daarna zou de Fairey productie voor België rechtstreeks in een speciaal voor België opgerichte fabriek te Gosselies gebeuren. Er werden vanaf 1932 nog 26 Fairey Fox IIM's en 2 Fairey Fox IIS's hier gebouwd onder Belgische licentie. De hier gebouwde vliegtuigen werden gebouwd als verkenningsvliegtuigen. Vanaf 1934 volgden nog eens 14 Fairey Fox III. Dit laatste type was uitgerust met 2 voorwaarts vurende machinegeweren.
In een volgende fase werden te Gosselies tussen 1935 en 1937 nog 48 Fairey Fox IIIC gebouwd. De "C" stond voor "Combat". Dit type was uitgerust om onder de vleugels nog 2 lichtere bommen te kunnen meenemen naast de 2 voorwaarts vurende mitrailleurs. Deze types vliegtuigen hadden reeds een moter van 600 PK wat toch al heel wat meer was dan de 360 PK van de type II vliegtuigen.
|
|
|
|
|
|
|
(Foto's: Fairey Foxes, verschillende types - Midden rechts is type III, onderaan links is type VI. - Alle foto's Replica) |
Van het type Fairey Fox IV werden er vanaf 1934 46 gebouwd. Dit was in feite een omgebouwde Fairey Fox II waarbij men een krachtigere motor ging voorzien van het type Hispano Suiza. Deze types vliegtuigen werden dan ook naar hun nieuwe type motor onderscheiden van de andere Faireys als de Fox Hispano's. Vanaf dit type vliegtuig werd ook bijkomend 1 achteruitgerichte mitrailleur voorzien voor de bijzitter. Daarnaast kon het toestel ook nog 100 kg bommen meenemen. Het plafond lag op 10.000 meter en ze hadden een maximaal bereik van 1020 km. Ze haalden een maximum snelheid van ongeveer 361 km/u
|
Fraai schilderijtje van twee Fairey Fox IV (Schilder: H. de Vinck)
In de periode 1935-1936 volgden nog eens 28 Fairey Fox VIC en 24 Fairey Fox VIR. Deze laatste werden eveneens bestempeld als Fairey Hispano's, met allen opnieuw een Hispano motor. Dit type vliegtuig had een vloeistofgekoelde V12 motor van 860 PK.
|
|
|
(Beide Foto's: Fairey Hispano zoals te zien in Brussels Legermuseum)
De Belgische luchtmacht (BAF = Belgian Air Force) zou voor mei 1940 zeker 154 Fairey Foxes (verschillende types door elkaar) moeten in dienst gehad hebben. Op 10 mei 1940 moeten er hiervan zeker nog meer dan 100 effectief in gebruik geweest zijn. Deze types van vliegtuigen bleven binnen de Belgische luchtmacht gebruikt terwijl ze bij de Britse RAF reeds lang buiten dienst waren gezet. Ze vormden zelfs ten tijde van mei 1940 nog steeds de ruggegraat van de Belgische luchtmacht.
De Fairey-Firefly II
Dit was het jachtvliegtuig van Fairey. Het was een éénpersoons tweedekker. Origineel was het opgebouwd rond een volledig houten skelet. Dit werd gewijzigd in een metalen skelet vanaf de Fairey Firefly IIM (M= metal). Het vliegtuig had een 12 Cilinder motor met 480 PK. Het haalde hiermee een maximumsnelheid van 359 km/u. De bewapening bestond uit twee 7.7 mm Vickers mitrailleurs.
Origineel werd er bij de Britse vliegtuigbouwer Fairey een order geplaatst voor de bouw van 25 Fairey-Firefly IIM. In de reeds eerder vermelde gebouwde fabriek van Fairey te Gosselies, werden in 1932 36 Fairey Firefly IIM's gebouwd. In de periode 1933 tot 1936 volgden nog eens 26 toestellen.
|
|
|
|
|
|
|
|
(Foto's: allen vliegtuigen van het type Fairey Firefly, verschillende types - Alle foto's: Replica) |
Bij onderstaande Luchtvaartafdelingen van het toenmalige Belgisch luchtmacht (BAF) waren alvast Fairey dubbeldekkers in gebruik. Over welke types vindt men afwijkende en soms tegensprekende informatie terug. Daarom is onderstaande info globaal over de verschillende types van Fairey toestellen. Ook kunnen de aantallen allicht bediscussieerd worden.
- 1e Regiment Luchtvaart 1e Groep 1e Smaldeel
- Deurne en Hingene - 10 stuks
- 1e Regiment Luchtvaart 2e Groep 5e Smaldeel
- Goetsenhoven en Jeneffe - 12 stuks
- 1e Regiment Luchtvaart 3e Groep 5e Smaldeel
- Goetsenhoven en Jeneffe - 10 stuks
- 2e Regiment Luchtvaart 3e Groep 5e Smaldeel
- 2e Regiment Luchtvaart 3e Groep 6e Smaldeel
- 3e Regiment Luchtvaart 1e Groep 1e Smaldeel
- Evere en Neerhespen - 9 stuks
- 3e Regiment Luchtvaart 1e Groep 3e Smaldeel
- Evere en Neerhespen - 9 stuks
- 3e Regiment Luchtvaart 3e Groep 7e Smaldeel
- Evere, Belsele, Schaffen en Lonzee - 9 stuks
- Evere Vliegschool 4e Smaldeel - 8 stuks
|
De Gloster Gladiator
De Gloster Gladiator was eveneens een in de jaren '30 ontwikkelde Britse dubbeldek-jager met dit keer een afgesloten cockpit. In feite was dit vliegtuig eveneens reeds achterhaald door de meer moderne jagers toen ze in 1937 onder andere bij de RAF hun intrede deden.
Deze dubbeldekker haalde een maximumsnelheid van 414 km/u en had een vliegplafond van 11.570 meter. Zijn bewapening bestond uit 4 voorwaarts gerichte mitrailleurs. Dit waren 2 Vickers en 2 Lewis machinegeweren.
In totaal kocht de Belgische luchtmacht 22 van dergelijke toestellen. Hiervan zouden er bij het aanbreken van de oorlog nog 15 in gebruik geweest zijn. Deze waren gestationeerd te Schaffen en Bevekom bij het 2e Regiment Luchtvaart 1e Groep 1e Smaldeel.
In de ochtend van 10 mei 1940 zou reeds een gedeelte hiervan worden uitgeschakeld op de grond op het vliegveld van Schaffen bij een Duits bombardement. Van Duitse kant wordt er melding gemaakt van 5 uit de lucht gehaalde Gladiators gedurende de eerste nacht.
In de ochtend van 11 mei zou het zelfs tot een treffen gekomen zijn tussen 6 Belgische Gladiators en 8 tot 12 Duitse Messerschmitt Bf109 jagers. Hiervan doet het verhaal dat er toch 1 Messerschmitt zou neergehaald zijn. Van de Gladiators zouden 2 toestellen zwaar beschadigd hebben weten te ontkomen.
Nog diezelfde namiddag zouden op het vliegveld van Beauvechain nogmaals 8 Gladiators en 4 Hurricanes op de grond vernield worden.
|
|
|
|
|
|
|
|
(Foto's: Allen Gloster Gladiators, onderaan 2 foto's van wat overbleef van een aantal Gloster Gladiators na een Duitse aanval op het vliegveld van Schaffen in de ochtend van 10 mei 1940. Heel duidelijk zijn de restanten te zien van enkele uitgebrande Gladiator toestellen. - Alle foto's: Replica) |
De Fiat CR.42
De Fiat CR.42 was een dubbeldek eenzitsgevechtsvliegtuig van Italiaanse makelijk. Het stond bekend onder zijn naam "Falco" en het was het meest gebruikte Italiaanse jachtvliegtuig tijdens WO II. Deze 2-dekker wordt nog altijd gezien als de meest ultieme tweedekker ooit gebruikt als jachtvliegtuig.
Het vliegtuig had een krachtige RC38 14 cilinder radiaalmotor met 840 PK. Hiermee haalde het een maximum snelheid van 438 km/u, had het een vliegbereik van 780 km en een vliegplafond van 10.210 meter. Deze tweedekker had een stijgsnelheid van 11.8 meter/seconde wat neerkomt op 1 min 25 seconden om 1000 meter te klimmen. Dit is aanzienlijk snel, zeker voor een tweedekker. De basisbewapening bestond uit 2 naar voor gerichte 12.7mm mitrailleurs en een mogelijkheid voor het meenemen van maximum 200 kg bommen aan 2 ophangingspunten.
Opvallend bij dit type vliegtuig is dat de bovenvleugels aanzienlijk groter waren dan de ondervleugels. Men ging het hierdoor gaan beschouwen als een 1.5-dekker, wat het al opnieuw korter bracht bij de nog modernere eendeks-jagers. Dit maakte het een zeer wendbaar vliegtuig. Het vliegtuig werd zelfs wendbaarder beschouwd dan modernere jagers zoals de Hawker Hurricane. In zijn nadeel pleitte dan weer de gebrekkige bepantsering en de totale afwezigheid van radio-apparatuur.
In 1939 kocht de Belgische luchtmacht 34 CR.42's. Deze toestellen dienden de geleidelijk verouderde Fairey Firefly toestellen te vervangen. De eerste toestellen arriveerden pas op 6 maart 1940 en één toestel stortte ongelukkig reeds neer bij zijn landing op Belgisch grondgebied. Op de vooravond van 10 mei 1940 had de Belgische luchtmacht allicht de beschikking over 30 Fiats CR.42's. Hiervan waren er op dat moment 27 operationeel. Deze waren allen toegekend aan het 2e Regiment Luchtmacht 2e Groep gevestigd te Nijvel en Brustem. Het 3e Smaldeel had er 14 toegekend gekregen en het 4e Smaldeel 11. Een 5-tal toestellen had nog met technische problemen te kampen en stond opgesteld in hangars ter herstelling.
Op 10 mei 1940 ging een formatie Belgische CR.42 het duel aan met een formatie Junkers Ju-52 in de buurt van Tongeren. Hierbij diende 1 Junkers een noodlanding te maken. Kort daarna kregen dezelfde Belgische vliegtuigen te maken met een aantal Messerschmitt 109 toestellen. Deze waren wel heer en meester in het luchtruim op dat moment maar door hun grotere wendbaarheid wisten de Belgen toch allen behouden terug te keren.
Diezelfde dag claimden de Belgische CR.42's nog 3 Dorniers Do-17 bommenwerpers en een Messerschmitt 109 te hebben neergehaald. Nog diezelfde dag vernielden Duitse Junkers Ju-87 echter 14 Intakte Fiats gestationeerd op het vliegveld van Brustem.
Globaal wisten de Fiat toestellen in 35 missies zeker 5 en mogelijks zelfs 13 vijandelijke toestellen uit de lucht te halen. Hierbij gingen zelf 2 Fiats verloren bij luchtgevechten.
Een aantal nog in een loods teruggevonden Fiats, werd hoogst-waarschijnlijk zelfs door de Duitse bezetter later gebruikt als opleidingsvliegtuigen. |
|
|
|
|
|
(Foto's: Allen Fiat CR.42 dubbeldekkers - de bovenste 2 foto's zijn foto's van een makette van een dergelijk toestel. Onderaan een foto van de Belgische CR.42 toestellen die onbeschadigd maar nog ter herstelling in een loods stonden op het hulpvliegveld van Brustem - Alle foto's: Replica behalve onderste foto: Collectie P. Taghon) |
Avro 504 - oude WO I dubbeldekker, nog toegepast tot mei 1940 als opleidingsvliegtuig.
Deze tweedekker was met bijna 9000 toestellen het meest geproduceerde toestel tijdens WO I. Er werden er in totaal meer dan 10.000 geproduceerd toen in 1932 de productie stopte.
Binnen de Belgische luchtmacht diende de Avro 504N. Dit toestel werd gebouwd vanaf 1925 voor verschillende landen waaronder België als opleidingstoestellen. Het kreeg een motor toegemeten van 160 PK.
In elk geval was bij het aanbreken van de oorlog in de Belgische opleidingscentra, dit soort opleidingsvliegtuig nog vrij courant in gebruik. Zo waren er bij de vliegschool te Evere bij het 2e Smaldeel nog 23 dergelijke toestellen in gebruik toen de oorlog hier uitbrak.
|
(Foto boven: Avro 504-07 te Deurne, rest: Avro504N, - alle foto's: replica) |
Stampe- en Vertongen opleidingsvliegtuigen.
In 1923 starten Jean Stampe en Maurice Vertongen in Deurne bij Antwerpen een opleidingsschool voor toekomstige piloten. In dit kader startten zijn in 1927 met de bouw van eigen opleidingsvliegtuigen.
Van hun types opleidingsvliegtuigen waren er in mei 1940 nog heel wat types binnen de Belgische opleidingscentra aanwezig. Hieronder kort wat toen zeker aan Belgische kant nog bestond en werd gebruikt.
Stampe-Vertongen SV22
Van dit type toestel kwamen er in 1933 10 in gebruik binnen het opleidingscentrum te Wevelgem.
|
1e rij: Beiden van dit type vliegtuig SV22 - (Foto's: www.belgian-wings.be) - 2e Rij (Replica). |
Stampe-Vertongen SV26
Van dit type toestel kwamen er in tussen 1932 en 1933 10 in gebruik binnen de opleidingscentra van de Belgische luchtmacht. |
(Foto's: SV26 - Bron: www.belgian-wings.be) |
Stampe-Vertongen SV5
Van dit type toestel kwamen er vanaf 1936 21 in gebruik. In totaal werden er voor de Belgische luchtmacht door SABCA 30 gebouwd. Onderstaande bezettingen kunnen heden nog bevestigd worden, maar er moeten er zeker ten tijden van mei 1940 nog meer in gebruik geweest zijn.
Dit 2-zit opleidingsvliegtuig had een 250 PK motor. Dit gaf het vliegtuig een topsnelheid van 277 km/u en met bijhorend vliegplafond van 7200 meter.
Dit opleidingsvliegtuig was bijkomend uitgerust met 2 machinegeweren.
- Bierset en Thines
- 1e Regiment Luchtvaart 5e Groep 9e Smaldeel
- Hannuit en Thines
- 1e Regiment Luchtvaart 6e Groep 11e Smaldeel
|
Enkele foto's van dit type van vliegtuig van herkomst Stampe Vertongen, de SV5. (Linksboven: Collectie Legerarchief Brussel - Rechtsboven: Collectie Hubert Sermon - Onder: Replica) |
Stampe-Vertongen SV4
Van dit type 2-zitstoestel zou de Belgische luchtmacht er in totaal origineel een 30-tal hebben aangekocht. Deze dienden in eerste instantie om de oudere Avro 504's te vervangen. Van deze 30 zouden er op 10 mei 1940 zeker nog onderstaande aantallen op verschillende locaties in gebruik geweest zijn.
- Vissenaken
- 2e Regiment 3e Groep 6e Smaldeel
- Vliegschool Evere
- 1e smaldeel.
2e smaldeel
De SV-4 had een motor van 145 PK en een maximumsnelheid van 200 km/u. Het had een vliegplafond van 5000 meter met een maximaal vliegbereik van 600 km.
De productie van vliegtuigen van het Type Stampe Vertongen stopte samen met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in België. Na de oorlog werd een opvolgproductie opgestart van nieuwere aangepaste modellen onder de naam Stampe en Renard.
|
(Foto's: SV4 - Bron: onderste foto's Collectie Jef Pets - Rest Replica) |
De Britse Fairey Battle - lichte bommenwerper
Dit was opnieuw een vliegtuig van het merk Fairey dat heel goed in de markt lag bij de Belgische luchtmacht. Dit type Fairey toestel werd in Groot Brittannië gebouwd en niet in de Belgische afdeling van Fairey te Gosselies.
Bij zijn intrede bleek het een veelbelovend toestel met zijn vliegplafond van 7925 meter en vliegbereik van 1931 km. Als bommenwerper kon het in totaal 8 bommen van 50 kg vervoeren. Echter al snel bleek het voorbijgestreefd voor zijn functie van lichte bommenwerper wegens te traag met zijn maximumsnelheid van 406 km/u. Een tweede zwak punt naast de vrij lage topsnelheid was zijn zwakke bewapening. Zo beschikte dit toestel slechts over twee mitrailleurs 0.303". Dit was vrij zwak vergeleken met gelijkaardige andere lichte bommenwerpers uit die tijd.
Het Belgische leger bezat sinds 1938 16 van dergelijke toestellen. Hiervan waren er op 10 mei 1940 nog 14 operatief. 2 waren echter kort voordien beschadigd het verlaten van een loods en een 3e werd op dat moment gereviseerd en was dus ook niet bruikbaar. Dit maakte dat er op 10 mei 1940 maar 11 van deze bommenwerpers operationeel waren. Deze waren allen ingedeeld bij het 3e Regiment Luchtvaart 3e Groep 5e Smaldeel gevestigd te Evere.
9 van dit type vliegtuigen hebben op 11 mei 1940 nog gepoogd een scheefgetrokken situatie recht te trekken. Door de zeer vroege val van het als oninneembaar beschouwde fort van Eben Emael, vielen ook 3 bruggen over het Albertkanaal intakt in Duitse handen. Hierdoor was het ganse Belgische verdedigingsstelsel meteen meer dan zwaar ontwricht. 9 piloten van Belgische Fairey Battles kregen de opdracht in de ochtend van 11 mei 1940 deze bruggen toch nog te proberen opblazen. Er speelt zich die ochtend dus weer een drama af als het gaat over slechte interne coördinatie. De Fairey Battles waren op 10 mei 1940 in allereil teruggetrokken van het vliegveld van Evere naar het hulpvliegveld van Aalter in Oost-Vlaanderen. Van hieraf vertrokken ze naar de enige offensieve opdracht die de Belgische luchtmacht zou uitvoeren tijdens de meidagen '40. Alleen bleken bommen van 50 kg veel te licht om dergelijke bruggen degelijk te kunnen vernielen. Daarnaast bleken de ontstekers van de bommen nog van het verkeerde type. Dit dienden tijdsontstekingen te zijn zodat de bommen van vrij laag zouden kunnen worden afgeworpen (hierdoor zouden de vliegtuigen enerzijds minder risico lopen om getroffen te worden door luchtafweer en anderzijds zou de kans op het degelijk treffen van de bruggen wel degelijk groter zijn). De ontstekers bleken echter allen contactontstekers zodat de bommen van veel hoger zouden dienen worden afgeworpen waardoor alle vorige voordelen zouden wegvallen. Het gevolg liet dan ook niet op zich wachten. Bij de aanval op de bruggen zouden 3 Faireys worden neergehaald door Duitse luchtafweer en 3 anderen zouden dan nog eens worden neergehaald door Belgische luchtafweer die schoot op alles wat door de lucht vloog. Slechts 3 toestellen wisten veilig terug te keren naar hun vertrekplaats Aalter na hun bommen afgeworpen te hebben. De drie bruggen werden geen van allen voldoende getroffen om ze buiten dienst te hoeven stellen.
Op 12 mei probeerden 6 Britse Fairey Battles dezelfde opdracht wel tot een goed eind te brengen. Ze werden alle 6 neergehaald door Duits afweergeschut zonder de bruggen daadwerkelijk te beschadigen.
Op 14 mei poogden 63 Fairey Battles een aantal bruggen over de Maas te vernielen. Niet minder dan 35 toestellen werden door afweergeschut uit de lucht gehaald.
In totaal zouden voor 15 juni 200 Fairey Battles (BAF en RAF samen) uit de lucht worden geschoten door Duits afweergeschut.
In 1949 werden de laatste Belgische toestellen van dit type buiten dienst gesteld. Ze deden nog een tijd dienst als opleidingsvliegtuig binnen het Belgische leger. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Foto's: bovenaan links: Fairey Battle jaren '30 - Bovenaan rechts: het 5e smaldeel in de lucht gefotografeerd uit een oudere tweedekker - 2e rij links: algemene overzichtsfoto vliegveld met dit type vliegtuigen - 2e rij rechts: aanbrengen bommen aan het toestel - Foto 3e rij links: recentere kleurenfoto van een vliegende Fairey Battle - Rest van de foto's: Een Fairey Battle zoals heden nog altijd te zien in het luchtvaartmuseum te Brussel (Bron: Alle foto's behalve museumfoto's Replica) |
De Italiaanse Caproni Ca.335 - eenmotorige tweezits verkenningsvliegtuig en lichte bommenwerper.
Dit was een vliegtuig dat vrij sterk aansloot bij de Fairey Battle, alleen bezat het niet de eerder daar vermelde zwakke punten. Het betrof hier een origineel Italiaanse tweezits verkenningsvliegtuig en lichte bommenwerper.
Deze 2-zit had een vloeistof gekoelde 12 Cilinder motor van 860 PK. Het haalde een maximumsnelheid van 501 km/u met daaraan gekoppeld een vliegbereik van 1576 km en een plafond van 9501 meter.
Er waren akkoorden tussen SABCA (Société Anonyme Belge de Constructions Aéronautiques) en de Italiaanse ontwerper Caproni om het eerder genoemde vliegtuig in België te produceren.
Op 16 februari 1939 was een eerste prototype van het vliegtuig klaar in Italië. Het ganse vliegtuig werd ontmanteld en per trein naar SABCA in België verstuurd om hier opnieuw in elkaar gestoken te worden. De re-assemblage was klaar in september 1939. Het toestel viel qua eigenschappen en capaciteiten sterk in de smaak en zou hier in België worden gebouwd onder de naam SABCA S47. Er zouden bij SABCA 24 dergelijke toestellen worden gebouwd eenmaal een ander aantal oudere nog lopende orders van 41 Breguet 693's voor de Franse en Belgische luchtmacht, net zoals 10 Koolhovens F.K.58's voor de Franse luchtmacht zouden zijn afgewerkt. Men is echter gezien de periode nooit aan de productie van deze SABCA S47's toegekomen.
Op 14 maart raakte het prototype van het toestel bij een demonstratievlucht voor het Franse leger te St Orleans beschadigd bij een slechte landing. Het toestel geraakte niet meer hersteld voor de hel hier in mei 1940 losbarstte. Zo kwam het dat het beschadigde toestel (en dus tot op dat moment enige bestaande toestel van dit type) door de Duitsers werd gevonden in beschadigde toestand in een Franse luchtmachtloods. Alle pogingen van de Italiaanse producent om het prototype van de Duitse bezetter terug te krijgen liepen op een sisser af. Allicht verdween het vliegtuig na 1943 ongelukkig voor de Italiaanse ontwerper, bij het schroot. |
|
|
Foto's: twee foto's van dit enige prototype van dit toestel. - (Beide foto's: Replica) |
De Franse Potez 33 - verkenningsvliegtuig en lichte bommenwerper.
De Potez 33 was de militaire versie van het vliegtuigmodel Potez 32. Het vliegtuig was een versie van vliegtuig die nog sterk was gebaseerd op zijn originele basis tweedekker. Hierdoor hielden de vliegtuigen toch altijd wel een lomp en antiek uitzicht, ondanks dat het ondertussen dus een monoplane was geworden. De Potez 32 was ontworpen voor het vervoer van 5 personen of een beperkte last. Origineel werd het toestel gebruikt als postvliegtuig.
De militaire versie, ook gebruikt binnen de Belgische luchtmacht, was de Potez 33/3 en 4. België bezat origineel 4 modellen Potez 33/3 en 8 Potez 33/4. Deze vliegtuigen hadden een motor van 310 PK en haalden (amper) 180 km/u. Hiermee hadden ze een vliegbereik van 950 km. Zijn vliegplafond lag rond de 5500 meter. Deze vliegtuigen waren ontworpen als verbindingsvliegtuig, observatievliegtuig of lichte bommenwerper. Het model 33 was voor gebruik als opleidingsvliegtuig zelfs voorzien van dubbele bediening. De militaire versie was tevens voorzien van een achterwaarts gericht, op een ring gemonteerd, Vickers 7.7 mm machinegeweer. Het vliegtuig kon tevens ook een beperkte bommenlast dragen.
Binnen de Belgische luchtmacht werden rond 1931 de eerste 8 toestellen in gebruik genomen. Intern kregen deze een nummering Z1 tot Z8. Ze zouden zeker gebruikt geweest zijn binnen het 1e Regiment luchtvaart.
Een aantal vliegtuigen is zeker gebruikt bij de vliegschool te Evere. Dit waren in elk geval de Z2, Z3, Z5 en Z8. Ook te Wevelgem zijn er gebruikt geweest, namelijk de Z5 en Z7.
Ten tijde van mei 1940 zou er slechts nog 1 toestel van dit type in gebruik geweest zijn binnen de Belgische luchtmacht. Het werd bij de eerste Duitse aanvallen op België bij het ontruimen van de militaire school te Oostende overgevlogen naar Frankrijk. Dit laatste binnen Belgische luchtmacht gebruikte toestel werd bij de Duitse bezetting van Frankrijk in Pau teruggevonden door de bezetter.
|
|
|
Foto's: 2 foto's van deze weinig bekende toestellen binnen de Belgische luchtmacht. (Foto links: Collectie Daniel Brackx - www.belgian-wings.be - Foto rechts: Collectie Guy Destrebecq - www.baha.be) |
De Belgische Lacab GR.8 - prototype van een dubbeldek 2-motorige bommenwerper.
Hoe achterhaald het ook moge zijn, in 1936 bouwde de Belgische firma LACAB (Les Ateliers de Construction Aéronautiques Belges) een prototype van een Belgische bommenwerper. Dit terwijl er in die periode wel al hoogstaandere types gelijkaardige vliegtuigen werden gebouwd in verschillende buurlanden.
Het eerste prototype vloog op 22 februari 1936 zijn maidenflight.
Op 4 april 1938 crashte het prototype echter te Evere. Het toestel was vrij zwaar beschadigd. Ondanks de zware beschadigingen, werd toch beslist het toestel te repareren. Ten tijde van mei 1940 werd het nog steeds niet gerepareerde toestel door de Duitse bezetter in allicht dezelfde loods waar het na de crash werd opgeborgen, wachtend op reparatie, in Evere teruggevonden. |
Links: het nog intakte toestel, vermoedelijk rond 1936 (Foto: Collectie L. Meunier) - Rechts: Het gecrashte prototype in 1938 te Evere (Foto: Collectie E. Delbaere) |
De Britse Hawker Hurricane - jachtvliegtuig.
De Hawker Hurricane was origineel een Brits jachtvliegtuig dat vooral naambekendheid zou genieten via zijn verwezelijkingen tegen de Duitse Messerschmitts tijdens de slag om Engeland. 70% van alle Duitse jagers die tijdens de slag om Engeland werden neergehaald, bleken het onderspit te moeten delven tegen dit type van toestel.
Er volgen nog verschillende herzieningen en aanpassingen van dit type vliegtuig wat telkens leidde tot nieuwere versies van het toestel. Naarmate de oorlog vorderde geraakte echter ook dit type van toestel verouderd. Toch bleek het tot het einde van de oorlog van belang omdat het van opbouw zeer eenvoudig was. Hierdoor was de productie vrij eenvoudig alsook de herstelling van beschadigde toestellen. In een tweede fase (vanaf 1942) van de oorlog bleef dit type toestel ook van belang omdat het het eerste type geallieerde jager was die werd aangepast van bewapening zodat hij gebruik kon maken van luchtdoelraketten. Deze wapens bleken meer dan moordend tegen alle types van Duitse tanks tot het einde van de oorlog overal ten velde.
Van de Hawker Hurricane (verschillende types door elkaar) werden er in totaal 14.000 toestellen gebouwd. Hiervan werden er in 1939 20 in gebruik genomen bij de Belgische luchtmacht. De 20 aan België geleverde toestellen waren van het type Mk I.
Dit type toestel had een Rolls-Royce Merlin III watergekoelde V12 motor van 1030 PK. Het kon in een tijd van 1 min 24 seconden een hoogte van 1 km bereiken. De topsnelheid bedroeg 518 km/u met een bijhorend vliegbereik van 810 km en een vliegplafond van 10430 meter.
De standaardbewapening bestond uit 8 Browning machinegeweren van kaliber 7.7 mm per 4 ingebouwd in de vleugels van het toestel. Deze beschikten elk over 334 schoten.
Origineel was het de bedoeling dat België zelf 80 dergelijke toestellen zou gaan bouwen onder licentie in de Fairey - Sabca fabriek te Gosselies. Hiervan was er toen op 10 mei 1940 de hel losbarste, nog maar 1 gereed. Het was de bedoeling dat de Belgische toestellen zouden worden uitgerust met 4 '50 mitrailleurs, dus al 4 mitrailleurs minder dan zijn Britse variant. De afgewerkte toestellen werden uiteindelijk zelfs maar met 2 van dergelijke mitrailleurs uitgerust. Hier kwam nog eens bij dat op 3 mei 1940, de Belgen al drie toestellen van dit type hadden verloren aan schermutselingen, voorafgaand aan de Duitse invasie. Slechts 11 toestellen van de resterende 18 waren op de ochtend van 10 mei gevechtsklaar. Deze toestellen waren ingedeeld bij het 2e Regiment Luchtvaart 1e Groep 2e Smaldeel gevestigd te Schaffen.
In de ochtend van 10 mei 1940 werden er echter reeds 9 van deze 11 toestellen vernield bij een op dat moment nog niet verwachte luchtaanval op het vliegveld van Schaffen door de Duitse Luftwaffe. De twee nog niet totaal vernielde overblijvende toestellen waren te zwaar beschadigd om ze op zulks korte tijd opnieuw gevechtsklaar te kunnen krijgen zodanig dat de Belgische luchtmacht tijdens de meidagen '40 totaal geen gebruik heeft kunnen maken van hun pareltjes aan de kroon.
|
|
|
|
|
|
|
Enkel foto's met enige uitleg: 2e rij links: Een Belgische Hawker Hurricane voordat hij zelfs zijn Belgische insignes kreeg opgeschilderd. 2e rij rechts: een Hawker Hurricane zoals tentoongesteld in het Brussels militair museum. 3e rij: Bij de 18-daagse veldtocht door Duitse luchtaanvallen op de grond vernielde Belgische Hurricanes op het vliegveld van Schaffen. (Alle zwart-wit foto's: Replica) |
De Belgische Renard R.31 - Verkennings-vliegtuig.
De Renard R31 was een Belgisch verkenningsvliegtuig uit de jaren '30. Het was tevens het enige type toestel dat binnen de Belgische Luchtmacht diende en volledig was gebouwd en ontworpen in België.
De Renard R31 had standaard een Rolls-Royse Kestrel IIS, vloeistof gekoelde V12 motor van 480 PK. Dit 2-zit verkenningsvliegtuig haalde hiermee een maximumsnelheid van 294 km/u. Het vliegplafond lag op 8750 meter en hij had een vliegbereik van 650 km. Het toestel had ongeveer 2 minuten 25 seconden nodig om te klimmen tot een hoogte van 1 km.
De bewapening bestond uit 2 voorwaarts gerichte Vickers machinegeweren kaliber 7.62 mm. Daarnaast bezat het toestel nog een achterwaarts gerichte 7.62 Lewis machinegeweer, te bedienen door de bijzitter.
Van dit type toestel vloog er voor het eerst een prototype te Evere in 1932. In 1934 volgde een bijkomende bestelling van 28 stuks. Hiervan zouden er 6 bij de Renard fabriek zelf gebouwd worden en de rest werd gebouwd bij SABCA. Eén toestel werd ooit aangepast met een ander type motor en zou bekend worden als de Renard R32. Doch het sop bleek de kool niet waard en er werd in dit ene toestel zelfs later opnieuw een Hispano-Suiza 12 cilinder motor ingebouwd. Omdat het model R32 niet echt overtuigde, volgde er in 1935 nog een bijkomende bestelling van 6 Renard R31 toestellen. Deze toestellen kwamen binnen de Belgische luchtmacht ter vervanging van de oudere Breguet 19 toestellen.
Deze toestellen waren ten tijde van mei 1940 nog courant in gebruik. Zo waren er nog 11 in gebruik bij het 1e Regiment Luchtvaart 5e Groep 9e Smaldeel gevestigd te Bierset en Thines en nog eens 10 bij het 1e Regiment Luchtvaart 6e Groep 11e Smaldeel gevestigd te Hannuit en Thines.
De nog in gebruik zijnde toestellen ten tijde van mei 1940 zouden zoals vele van de Belgische vliegtuigen in die dagen niet opgewassen blijken tegen de toestellen van de Duitse Luftwaffe. Ze waren in die periode te beschrijven als totaal verouderd. Vrij veel toestellen van dit type werden bij aanvallen op hun standplaatsen vernield op de grond. Deze die hieraan wisten te ontkomen werden meestal vrij gemakkelijk door Duitse toestellen uit de lucht gehaald tijdens de uitvoering van hun verkenningsvluchten.
Toch zijn er tijdens de 18-daagse veldtocht in totaal 54 verkennings-vluchten uitgevoerd met dergelijke vliegtuigen door Belgische piloten. De laatste vlucht vond plaats in de namiddag van 27 mei 1940 in een poging de ernst van de Duitse invasie op dat moment te proberen inschatten in de Westhoek. Ondanks dat de toestellen door de Duitse bezetter als ongevaarlijk en hopeloos verouderd werden aanzien, werden de niet vernietigde toestellen toch door de Duitse bezetter overgenomen binnen hun eigen leger.
|
|
|
|
|
Enkele fraaie zichten op Renard R31 toestellen. (2e rij links: Collectie J. Schelfaut - Al de rest: Replica)
|
De Belgische Renard R.38 - Jachtbommenwerper.
De Renard R38 was een derde prototype van de firma Renard van een jachtbommenwerper. Het toestel werd aan de Belgische autoriteiten voor het eerste gedemonstreerd op 18 juli 1939. Het toestel bleek van capaciteiten kort bij deze van de Britse Spitfire te zitten en het was zeker de betere van de reeds aanwezige Hawker Hurricanes binnen de Belgische Luchtmacht.
Het toestel had een Rolls-Royce Merlin 2 12 cilinder motor. Het toestel haalde hiermee een maximumsnelheid van maar liefst 640 km/u. Het maximale vliegplafond was 12700 meter. Het vliegbereik 1100 km. Het toestel kon een hoogte van 1000 meter halen op 1 min 23 seconden.
De bewapening van het toestel bestond uit 4 Browning Mitrailleurs van het kaliber 7.7 mm. Bijkomend konden nog 8 bommen meegenomen worden van 10 kg het stuk.
Op 10 mei stond het prototype nog steeds in een loods te Evere. Hier wist men het toestel nog te evacueren (reeds in juni 1940, dus na Belgische kapitulatie). Men wist het van hieruit nog naar het Franse (op dat moment nog niet bezette) Bordeaux te evacueren. Nadat Frankrijk dan ook capituleerde, werd het prototype van het vliegtuig nog gesignaleerd te Munchen (in Duitse handen dus). De Belgische autoriteiten zijn er nooit in geslaagd het prototype te recupereren vanuit Duitsland en men raakte uiteindelijk de lokatie van het toestel volledig kwijt. Het toestel werd na de oorlog nooit teruggevonden.
De prijs van het toestel zoals aangeboden door de firma Renard was amper 50% van deze van de Britse Spitfire.
|
|
Een blik op het prototype van de Renard R38 (Foto: Replica) |
De Franse Morane Saulnier MS 230 en 236 - Verkenningsvliegtuigen.
De Morane Saulnier MS 230 was een Frans verkenningsvliegtuig, een 2-zit van de firma Morane. Het model werd geoptimaliseerd tussen de beide wereldoorlogen. Van dit basistype werden er in totaal meer dan 1100 exemplaren gemaakt. Hiervan werden er 9 in dienst genomen binnen de Belgische luchtmacht vanaf 1932.
Het basismodel had een luchtgekoelde 9 cilinder stermotor van 230 PK. Het kon hiermee een maximum snelheid behalen van 205 km/u. Het had een vliegplafond van 4630 meter en een bijhorend vliegbereik van 482 km. Standaard had dit vliegtuig geen bewapening.
Vanaf 1932 werd onder Belgische licentie bij SABCA in opdracht van de Belgische Luchtmacht de Morane Saulnier MS 236 geproduceerd. Het toestel had een andere motor dan de standaard Morane Saulnier 230. Dit type motor had slechts 215 PK, wat laat vermoeden dat de eigenschappen zeker niet hoger zullen gelegen hebben dan deze van de Morane Saulnier MS 230. Ook dit toestel zou binnen de Belgische luchtmacht dienst doen als verkenningsvliegtuig. Er werden er in totaal 19 geproduceerd.
De toestellen (allicht beide types door elkaar), werden alvast nog gebruikt bij onderstaande Belgische eenheden:
- 1e Regiment Luchtvaart 3e Groep 5e Smaldeel gevestigd te Goetsenhoven en Jeneffe - 1 exemplaar.
- 1e Regiment Luchtvaart 4e Groep 7e Smaldeel gevestigd te Goetsenhoven en Lonzee - 1 exemplaar.
- 1e Regiment Luchtvaart 6e Groep 11e Smaldeel gevestigd te Hannuit en Thines - 1 exemplaar.
Na de meidagen werden door de Duitse Luftwaffe de toestellen toch interessant genoeg gevonden zodat zij onbeschadigde in hun handen gevallen exemplaren opnamen binnen de Luftwaffe, eveneens als verkenningsvliegtuig en verbindingsvliegtuig. Dit kwam omdat er in elk geval in Frankrijk vrij veel van dergelijke toestellen onbeschadigd in hun handen vielen (zeker na het in handen krijgen van een aantal productiefabrieken). Of dit ook zo is gegaan voor bepaalde Belgische exemplaren is heden niet echt duidelijk of te bevestigen.
|
|
|
|
|
Bovenaan en links onderaan: vliegtuigen van het type Morane Saulnier MS236 - Rechtsonder: Morane Saulnier MS230. Uitwendig is er nauwelijks verschil tussen beide types. (Foto linksboven: E. Delbaere - rechtsboven: D. Brackx - Beide foto's onderaan: Replica) |
Het Nederlandse opleidingsvliegtuig Koolhoven FK56.
De Koolhoven F.K.56 was Nederlands opleidingsvliegtuig, ontworpen bij de fabrikant Koolhoven. Het eerste prototype van dit specifiek opleidingsvliegtuig deed op 30 juni 1938 zijn luchtdoop. Dit prototype had een vast landingsgestel en gehaakte vleugels. De tweede versie had een intrekbaar landingsgestel. Het derde type had rechte vleugels en dubbele bediening.
De basis 2-zit had een Wright Whirlwind R-975-E3 motor met 451 PK. Het vliegtuig kreeg hiermee een maximumsnelheid van 300 km/u, had een vliegplafond van 7300 meter en een vliegbereik van 800 km.
De Nederlandse luchtmacht had nog net voor de meidagen '40 tien vliegtuigen van het derde type in gebruik genomen. De Belgische luchtmacht bestelde eerder 20 trainingsvliegtuigen van het basistype, doch ze kregen allen een afwijkende motor ingebouwd, namelijk een Armstrong Siddeley Cheetah motor. Van deze 20 origineel bestelde vliegtuigen waren er bij het uitbreken van de invasie van België nog maar 7 geleverd. De rest werd nooit geleverd omdat ze vernield werden bij een luchtaanval op de fabriek van Koolhoven bij Waalhaven. Door de late levering alsook het zeer kort daarop uitbreken van de oorlog voor België, zijn ook deze toestellen allicht nauwelijks ooit operatief geweest.
Deze toestellen waren in elk geval in gebruik bij de Vliegschool van Evere bij het 2e Smaldeel (2 stuks) en het 3e Smaldeel (4 stuks). Waar het zevende exemplaar werd gebruikt is mij tot op heden onbekend. |
|
|
Beide foto's hierboven tonen het type Koolhoven F.K.56. Links ziet u het standaardmodel, 1e type met gehoekte vleugels en vast landingsgestel. (Foto: www.alexdenouden.nl) - Rechts: Enkele geleverde Belgische opleidingsvliegtuigen van dit type. Allicht vrij kort voor de hel hier losbarstte (Foto: Replica) |
Het Nederlandse transportvliegtuig Fokker F.VII.
De basis van de Fokker F.VII is een hoogdekker passagiervliegtuig gebouwd door de Nederlandse Vliegtuigbouwer Fokker. Het vliegtuig werd daarna onder licentie in verschillende landen geproduceerd.
De Fokker F.VII was een driemotorig vliegtuig dat plaats bood aan 8 passagiers. Het werd aangedreven door 3 Wright J-5 Whirlbird stermotoren van 220 PK elk. Met deze aandrijving kon het vliegtuig een maximumsnelheid halen van 195 km/u.
De Belgische Civiele gebruiker Sabena had ooit 28 Fokkers F.VII's in gebruik.
De Belgische luchtmacht heeft op het moment dat Sabena officieel van deze toestellen van de hand deed, deze overgenomen als transporttoestellen.
In 1932 werd een eerste toestel, de F1 overgedragen. Het toestel was standaard gestationeerd te Evere en Bierset. Hier werd het officieel gebruikt als nachtbommenwerper (een functie waar het in praktijk nooit werd voor gebruikt).
Begin 1934 werden nog 2 bijkomende toestellen overgenomen, de F2 en F3. Deze zijn vrij gemakkelijk te onderscheiden omdat de propellers van de motoren onder de vleugels slechts 2-bladig waren in plaats van 3-bladig.
In 1938 handigde Sabena nog 4 toestellen over, de F4 tot F7.
Er zouden zelfs nog toestellen van Sabena die op Congo vlogen opgeëist zijn en gebruikt door geallieerde troepen in de strijd tegen de Italianen in Ethiopië.
|
|
|
Links: De Fokker F1, het eerste toestel van Sabena overgedragen aan de Belgische luchtmacht van dit type (Foto: E. Delbaere) - Rechts: De Fokker F2, één van de twee kort daarop overgedragen toestellen. Dit was één van de twee toestellen gemakkelijk te onderscheiden door de tweebladige propellers (Foto: Replica). |
Het Italiaanse transportvliegtuig van het type Savoia Marchetti S73.
De Savoia-Marchetti S73 was een Italiaans 3-motorig passagiersvliegtuig. In 1935 werden er 48 exemplaren van gebouwd waarvan er 4 werden verkocht aan Sabena. Daarnaast werden er nog eens 7 gebouwd onder licentie in België door SABCA, wat het origineel aantal van dit type ooit aanwezig in België op 11 bracht.
In het jaar dat ze werden geleverd (1935) crashten echter reeds 2 van deze toestellen, 1 in Croydon (Groot Brittannië) en 1 in Tatsfield Kent (Groot Brittannië). In 1937 crashte een derde toestel in Oran (Algerije). Zo kwam het dat er tegen mei 1940 nog 8 degelijke toestellen in gebruik waren.
Piloot en co-piloot zaten naast elkaar in de cockpit. Achter de cockpit zat een kleine ruimte voor de radio-operator en de mecanicien. Daarachter was de ruimte voor de passagiers dewelke bestond uit 2x 9 stoelen, aan elke kant van het vliegtuig.
De toestellen hadden origineel 3 motoren van elk 700 PK. Dit gaf het vliegtuig een maximumsnelheid van 340 km/u. Hierbij hoorde een vliegbereik van 1000 km en een vliegplafond van 6300 meter. De in België geproduceerde toestellen hadden motoren van 900 PK elk.
Ondanks dat tegen de 2e Wereldoorlog deze toestellen zeker al verouderd waren, werden ze in sommige landen, zoals in België toch nog gebruikt als transportvliegtuig.
Op 10 mei 1940 werd 1 toestel achtergelaten door de Belgen in Haren en in een loods door de Duitse aanvaller in beslag genomen.
Er werd gepoogd zeven andere Belgische S73 toestellen bij de aanvang van de Duitse aanvallen op België (12 mei 1940) over te vliegen naar Groot Brittannië om zich te vervoegen bij de RAF. 1 Toestel werd echter op 23 mei 1940 al opnieuw te Calais door luchtafweergeschut uit de lucht geschoten bij een RAF opdracht.
De overige 6 toestellen hebben nog dienst gedaan in de oorlog in Noord Afrika.
Al dit type vliegtuigen werden buiten dienst gesteld na WO II.
|
|
|
2 afbeeldingen van dit Belgisch transportvliegtuig (Beide foto's: Replica) |
Het Italiaanse transportvliegtuig van het type Savoia Marchetti S83.
Alhoewel de Savoia Marchetti SM83 moderner was gebouwd dan de SM73, was hij toch minder succesvol. Zo bood het vliegtuig maar plaats aan 4 bemanningsleden en 4 tot 10 passagiers.
Dit model van vliegtuig was in feite niets meer dan een passagierstoestel gebaseerd op het model van de Savoia Marchetti SM79, een Italiaanse bommenwerper.
Dit 3-motorig vliegtuig had in totaal 2300 PK en een vliegbereik van 4800 km. De topsnelheid lag rond de 444 km/u.
Het vliegtuig ging voor het eerst in gebruik bij Sabena in 1937. Dit kocht er 4 maar ontving er omwille van de aanvang van WO II slechts 3.
Een van deze 3 toestellen crashte op 1 juni 1938 in Belgisch Congo. De twee andere werden allicht ook overgevlogen naar Groot Brittannië. Op 30/8/1940 en 16/9/1940 werden ze overgevlogen om deel te nemen aan de strijd in Noord-Afrika (Algerije). |
|
|
Links: Savoia Marchetti's SM83 van Sabena opgesteld op het vliegveld te Evere. Rechts: gelijkaardig toestel. (Beide foto's: Replica) |
Mag het duidelijk zijn dat het pogen tot het samenbrengen van informatie over dit stukje Belgische luchtvaartgeschiedenis niet van een leien dakje loopt. Men vindt vrij veel informatie maar deze is zeker niet altijd even lijnrecht en eenduidig. Vaak spreken de documenten elkaar zwaar tegen.
Mocht u nog opmerkingen hebben over geplaatste teksten, mag u mij dit gerust laten weten en zal ik kijken of het evident is de uitleg aan te passen.
Bronnen:
|
|
|